Voorbeelden van het gebruik van Pienter in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Wees pienter, maar niet te pienter.
Weet je, chief… Je bent pienter.
Misschien té pienter. Dank u.
Fantastische vrouw, erg pienter.
Ik zei dat ie pienter was.
Is dat niet pienter.
Misschien té pienter.
De boekhouder zei dat ze pienter was.
Voor een wonderkind ben je niet al te pienter.
Ik hoop voorjou datje net zo pienter bent als je denkt.
Cover Girls. Is dat niet zo pienter?
En opvallend pienter.
Nee, het was pienter.
Ze was pienter.
niet erg pienter.
Je bent aardig pienter.
Jij bent zo pienter.
Ze is erg pienter.-Ja.
Ze is erg pienter.
Je bent erg pienter.