Voorbeelden van het gebruik van Pieter in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ja, dat zijn Pieter en Nienke, uit Amsterdam.
Pieter ziet er echt uit als een schurk.
Pieter. Hij heette Pieter Bello.
Ik heb Pieter Konijn gelezen.
Ik bedreig je niet, Pieter.
Wat? Hij is Pieter Davies?
Denk dat dit van jou is, Pieter.
Laat het.- Nee, Pieter Davies?
Het verhaal van Pieter Konijn.
Dat is niet wat ik zei, Pieter.
Ik had het tegen jou, Pieter.
Deze man? Pieter Bello?
Ken je Pieter Konijn?
Hoe vinden we Pieter Bello?
Pieter, de ring. Pieter. Pieter.
Hij heet Pieter Bello.
Neem een perzik. Pieter.
Papa, ik wil dat je Pieter leuk vindt.
Ben jij Pieter Konijn?
Dit is waar je thuishoort, Pieter.