Voorbeelden van het gebruik van Robson in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
5 minuten lopen van Robson Street.
shopper beladen weekend op Robson Street ziet eruit als een dag in het park.
Maar Robson niet.
Robson is thuisgekomen.
Robson verloor, punt.
Donder op, Robson.
Robson. Gaat niet.
Mildred Robson is vermist.
Miss Robson is bij haar.
Hij werkte voor Robson.
Je gaat eraan, Robson.
Zeg nog iets, Robson.
Robson? Je hebt hem vermoord?
Robson, ben je daar?
Idioot. Ze gaat Robson vermoorden!
Robson en Hoyt willen u dood.
En omdat je om Robson geeft.
Robson, hij is van mij.
Robson en Schillinger gaan vandaag terug.
Robson… je moet iets voor me doen.