Voorbeelden van het gebruik van Robson in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ze verliet me voor Robson.
Hij werkte voor Robson.
Robson, ben je daar?
Robson was sinds 1955 getrouwd.
En omdat je om Robson geeft.
Mrs Robson raakte zwaar gewond.
Ik stuur je iemand, Robson.
Tot Wendy Robson het van hem stal.
Robson en Hoyt willen u dood.
Zeg nog iets, Robson.
Genoeg om Robson Avenue te kunnen vinden.
Robson, hij is van mij.
Laatst bekende adres is 2166 Robson.
Robson en Schillinger gaan vandaag terug.
Nee, Robson en ik moesten werken.
Robson heeft Ahmad misschien niet zelf gesneden.
Jij stak Schillinger en Robson voor me neer.
Dat is Wendy Robson, Finn's moeder.
Maar je weet hoe koppig Robson is.
Robson Avenue stond in z'n geheugen gegrift.