Voorbeelden van het gebruik van Roots in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Jullie zijn je roots vergeten!
Als dit voorbij is, ga ik een joint roken, Roots kijken en jou slaan.
We waarderen onze roots.
Een zilveren betekent dat ik m'n roots ben vergeten.
Ik ken Roots.
Ik heb m'n roots ontdekt.
Je hebt familie hier, roots.
De roots van de familie Roosevelt.
En mijn roots zal verrekening.
Hun roots spreken voor hen.
Ontdek de roots van Den Haag tijdens een weekendje weg, de voorjaarsvakantie, of natuurlijk Valentijnsdag!
De roots van het spel gaan terug naar het jaar 1530.
Veel jongeren ontdekken hun roots en gaan met spandoeken lopen.
Veel mensen in het noorden van Ivoorkust hebben hun roots in Burkina.
We gaan beiden terug naar onze roots.
We hebben allemaal onze roots.
De familie Briers zelf had zijn roots in Hasselt.
David groeide op in een joodse familie met roots in Oost-Europa en Hongarije.
met duidelijke roots in de Dutch design traditie.
Voor mijn roots.