Voorbeelden van het gebruik van Saks in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Je had de keus om een Saks of een Deen te zijn.
Ik ben afgetuigd op de schoenafdeling van Saks.
Hij is een Saks.
Je werkte bij Saks.
Dat is geen Saks.
Maar ik beland altijd bij Saks.
Hij is een Saks.
Maar ik beland altijd bij Saks.
Ik ben geen Saks!
We hebben Saks.
Ik denk dat hij een Saks is.
Mam, iedereen op school winkelt bij Saks en Bendels.
En weer in elkaar gezet, Gotthold Ephraim, ouwe Saks.
Uhtred de Saks.
Saks heeft de beste handschoenen.
Deze is van Saks… deze van Macy's.
Saks, oké, maar niet Bonwit Teller.
Er komt meer van Saks.
Heb het net gekocht bij Saks en ik weet niet zeker
Door de Denen als Saks beschouwd en door de Saksen