Voorbeelden van het gebruik van Skippy in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Skippy was onze hamster.
Skippy heeft hiervoor gezorgd.
Maar ik heb alleen Skippy.
Geef mij Skippy maar.
Ik zeg het, Skippy.
Shit. Echt? Skippy?
Skippy deed niets aan niemand.
Maak je geen zorgen om Skippy.
Ik zal Skippy echt missen.
Skippy moet me $80 aan bier.
Denk eens terug aan Skippy.
Skippy, vergeet je helm niet.
Wie kan Skippy nu vervangen?
Skippy, we gaan donderdag kaarten?
Skippy?- Ed, echt?
Ik weet het niet, Skippy.
Niemand heeft Skippy ooit nog gezien.
Skippy was een maat
Je ziet er goed uit, Dr. Skippy.
Hoe is het met Biff en Skippy?