Voorbeelden van het gebruik van Skippy in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Verdorie skippy.
Skippy verdween gewoon.
Skippy, het is.
Goed gedaan, Skippy.
Heel grappig, Skippy.
Skippy neemt een pauze.
En Kleine Skippy?
Skippy was onze hamster.
Dat was rechercheur Skippy.
Skippy, we gaan donderdag kaarten.
Ik zeg het, Skippy.
Ter nagedachtenis aan Skippy.'.
Skippy en ik zijn uit elkaar.
Maak je geen zorgen om Skippy.
Ik ben bang van wel, Skippy.
Skippy moet me $80 aan bier.
Het kan Skippy niet zijn geweest.
Niet naar binnen gaan, Skippy.
Ik ken hem alleen als Skippy.
Skippy was een maat