Voorbeelden van het gebruik van Timo in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
EEN TIMO VUORENSOLA film.
Is maar één keer gearresteerd. TIMO DE BAAS.
Ja. Ik heb Timo's auto om de hoek gezet.
Timo's auto staat om de hoek.-Ja.
Op Timo's web pagina kan je alle instructies vinden om dit apparaat te bouwen.
Leren haar Timo's geur te associëren met een beloning. Plus, de snoepjes die we haar geven.
Timo belde.
Vooruit, Timo!
Dit moet Timo zijn.
Ik heet trouwens Timo.
Houdt Timo van jou?
Ik bedoel Timo, Einstein.
En Dick en Timo?
Timo. Zie je later.
Timo kwam me bezoeken.
Ik hou van Timo.
Timo is hardstikke scherp.
Timo, je kunt dit!
Timo is het mijne niet.
Je kent Timo niet.