Voorbeelden van het gebruik van Topper in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Je bent 'n topper.
Ik heb Topper bedankt.
Nee, mam. Je bent een topper.
Rinaldi. Hij heeft Topper binnengehaald.
Je bent een topper.
Zeg dat nou niet, Topper.
En ik maak het uit met Topper.
Topper duwde hem.
Je bent een topper.- Nee, jij.
Makkelijk schoon te maken, een topper uit de nieuwe House Doctor collectie!
Deze topper is voorzien van een rits.
Hup, topper. Goed gedaan!
Ze is een topper, hè?
Massero wil een topper voor de operatie.
Bedankt, topper. Geen drankjes meer.
Je bent een topper mijn gewelddadige femme.
Omdat jij een topper bent, een ware schoonheid.
Topper van het seizoen zal een wit Chiffonjurkje worden.
Een topper uit onze eigen… buitendienst.
Het wordt topper dan ooit tevoren.