Voorbeelden van het gebruik van Uzelf in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Denk aan uzelf, aan uw toekomst.
U heeft uzelf van de Force afgesloten.
U zet uzelf en ons voor schut.
Ziet u ook verschil tussen uzelf en de andere jongelui?
En geen van uzelf.- Nee.
Vertel anderen over uzelf.
Was uzelf ook naakt?
Voel uzelf niet slecht, mijn liefste.
Bevrijd uzelf van uzelf in één klap.
u een gevaar bent voor uzelf en anderen.
De neusspray mag niet naar uzelf of andere mensen gericht worden.
Iemand, inclusief uzelf, zou dit bewijs kunnen manipuleren.
Dame… U heeft uzelf een detective gevonden.
Vertel me eens over uzelf.
Wilt u er alstublieft nog eens over nadenken? En uzelf?
Stel uzelf met een handdoek voor.
Zou u uzelf niet vermommen?- Morgen, boer.
U roept uzelf uit tot koning en ik volg u op.
Ik zou weten dat u werkt, voor uzelf en voor mij.
Ik baseer me op wat uzelf zegt: China