Voorbeelden van het gebruik van Vitus in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Vitus douchet zich elke avond.
Hoor je dat, Vitus?
We zijn zover. Vitus.
Vitus, wat doe je?
Ben je blij, Vitus?
Vitus, doe de deur open!
Wat is er, Vitus?
Hoor je dat, Vitus?
Je bent net als Vitus dus.
Vitus, doe de deur open!
Zoek Vitus en regel dat.
Dit is onze nieuwe klasgenoot, Vitus.
Vitus, snel, kleed je aan!
Vitus, dat kun je me niet aandoen!
Lieve Helen, lieve Leo en lieve Vitus.
Vitus, hou je die spant eens vast.
Hi, Vitus, hoe gaat ie?
Vitus, kleed je aan. We moeten gaan!
Vitus, je kunt naast Jens gaan zitten.
Het graf van Vitus Bering op Beringeiland.