Voorbeelden van het gebruik van Z'n auto in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
De gps in z'n auto staat uit.
Je vingerafdrukken zitten op z'n auto.
En z'n auto.
Ik zag z'n auto niet.
Z'n auto staat op z'n vaste plek.
In de achterbak van z'n auto liggen 28 filmrollen.
Je wilde het in z'n auto leggen en me daarna bellen?
Moet ik hem op z'n auto laten?
Heeft-ie z'n auto terug?
Ze doorzochten z'n auto en vonden 300 gram.
Z'n auto staat er nooit.
Er lag bloed in z'n auto, op zijn oprit.
Ik ben in z'n auto.
Hij is gewoon kwaad over z'n auto.
Wat heeft Wilden verteld over z'n auto?
Dat-ie z'n auto terug heeft.
Vandaag. Ik moet z'n auto verkopen. Jermaine?
Terry, Sturgis wil weten of z'n auto om vijf uur klaar is. .
Z'n auto? Dat is z'n kantoor als hij in Lyon is. .
Edwards, Lyle, willen jullie Mr Teague naar z'n auto brengen?