Voorbeelden van het gebruik van Zijt in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Ecclesiastic
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Want gij zijt het niet, die spreekt,
Wat zijt ge?
Ze willen weten waar je zijt.
Wie zijt gij?
Dus ge zijt hier voor geld.
zonder enig gebrek zijt gij.
vrees niet; want gij zijt in zekerheid.
Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.
Gij zijt de vorst der duisternis!
Anderen hebben het bearbeid, en gij zijt tot hun arbeid ingegaan.
Zijt U gehuwd?
Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.
Gij zijt getuige van een openbaring.
Dilemma, uw naam zijt dodgeball.
Zijt gij een van de schipbreukelingen der _Britannia_?" vroeg hij.
Maar gij zijt nu overbodig.
Gij zijt vooral erg stom!
Satan. Je vader die niet meer in de Hemel zijt.
Gij zijt geschapen naar het evenbeeld van de mens… voor de massa.
Gij zijt slechts een dwaas kind.