Voorbeelden van het gebruik van Goeien in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Cain is niet één van de goeien.
Jij bent een van de goeien, Gewoon Ray.
Dat is mooi. De goeien moeten altijd winnen.
Vooral de goeien.
Je bent nu één van de goeien.
Ik ben een van de goeien.
Misschien zijn het de goeien.
En jij hebt een van de goeien.
Ja, wij zijn de goeien.
Maar wij zijn de goeien.
Er zijn geen goeien.
Het zijn alleen de goeien die jong sterven.
Wij zijn de goeien, Jack.
U bent een van de goeien, Mr G.
Ze zeggen dat zij de goeien zijn.
U bent een van de goeien.
De goeien of de slechteriken?
De goeien leven groots, Walt.
Soms moeten de goeien kwaaie dingen doen.
Soms moeten de goeien slechte dingen doen om de slechten te pakken.