Voorbeelden van het gebruik van Imponeren in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Er is niemand, die ik meer wil imponeren, dan.
Waar ga je ons mee imponeren?
Haar imponeren met m'n geestigheid.
Dat zal Elizabeth Wyndham zeker imponeren.
Dat zal hen"imponeren.
Je moet ze een beetje imponeren.
Wijn maken, mijn vrienden in New York imponeren.
Ik wil meneer Prachtig imponeren.
Thomas blijft ons verrassen en imponeren.
Je zal de scout imponeren.
Ik dacht dat dat jou zou imponeren.
Je wilt de dame imponeren met wat voordeuractie.
Ik hoopte dat succes ze zou imponeren.
Hij wilde me altijd redden of imponeren.
Je zult haar moeten imponeren.
Dit zal haar imponeren.
Wil je het publiek imponeren met een presentatie tijdens een grote conferentie?
SID& VAIN leren tassen imponeren met hun vintage charme
EGGER vloeren- wij imponeren met kwaliteit en vormgeving.
Alleen onwetenden laten zich imponeren door deze nepwetenschappelijke waanzin.