Voorbeelden van het gebruik van Is neer in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Blijf liggen. Hij is neer.
Mannelijke verdachte is neer.
En hij is neer.
Verdachte één is neer.
Agent neer. Mijn partner is neer.
Naar buiten. Sauvage is neer, verdoofd.
Het is voorbij, hij is neer.
Het team is neer.
Vuur. Hij is neer.
Vuur. Hij is neer.
Harry, Jad is neer.' We hebben nu een ambulance nodig.
Brigadier, Macy is neer, maar we hebben hem.
Hij is neer.- Vuur.
Hij is neer.- Vuur.
Hij is neer.
De vlag is neer.
De verdediging is neer.
De poort is neer!
Hij is neer.
Het schild is neer. Bijna!