Voorbeelden van het gebruik van Jim in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
The Jim Thompson Huis is één van de trekpleisters van Bangkok.
Er is ene Jim McCloud hier voor u.
Jim, hij is waarschijnlijk leeg.
Heeft Jim Yong Kim een tatoeage?
Jim Lindsay heeft mij laatst gebeld, papa.
In de kelder van Janey en Jim, samen met die rare Mikey.
Jim, mag ik je zo noemen?
Heet je nou Jim of Jem?
Hij heette Jim Smith en zo zag hij eruit.
Big Jim 's handen zoeken iets anders rijp om in te knijpen.
En dan Jim Pine zijn verantwoordelijkheid?
Jim, Myron, Ollie… ikzelf…
Jim Grossman heeft Cal vermoord.
Ik heb Jim net gesproken.
Niets kan Jim vervangen! Nergens!
Jim Williams schoot iemand neer.
Waarom is Jim Browner weer gaan drinken?
Wedden dat Jim het kan?
Jim zegt dat we het vaak zelf niet weten.
Jim, John en ik blijven hier.