Voorbeelden van het gebruik van Kaart in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Met een kaart en een kompas.
Een kaart, drie weken geleden.
De kaart is in braille.
Dit is een kaart van ons plaatselijk netwerk.
Nee, het is mijn kaart.
En het gaat op mijn kaart.
Een kaart voor de bussen van Gerona Airport naar Barcelona kopen?
U had m'n kaart kunnen stelen en m'n keel doorsnijden.
Ik zou geen kaart voor Vaderdag verwachten.
De kaart van gisteren.
Op de kaart komen uitsluitend gewone Ramen en Ramen-varkensvlees.
Producten getagd met pim& pom xxl kaart.
En ik ben een kaart met een mond.
Ik wil z'n kaart zien.
Kennington en District Steam Laundry. Mijn kaart.
Koop een 5 ritten kaart voor het openbaar vervoer.
Kaart tellen, Clark?
Heeft u een kaart van Houston?
Je stuurde deze kaart naar het radiostation.
Producten getagd met mensen in museum kaart.