Voorbeelden van het gebruik van Margot in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Luister nu heel goed. Margot.- Ja?
Zo ziet zij Margot en Anne Frank weer terug.
Auberge De Margot biedt kamers in Usson.
Tante Margot stond op de drempel.
Margot heeft Jimmy Vanburgh natuurlijk wel uitgenodigd.
Gebruikte Margot Beck drugs?
Margot? Catherine heeft een motief.
Hoe denkt Margot er over?
Margot, wat leuk je weer te zien.
Margot werd geboren op 16 februari 1926.
Margot Merrick werkt bij een tijdschrift.
Margot van der Doef:
Margot is ziek.
Margot, je foetus mankeert niks.
Margot, heb of had je familieleden met een geestesziekte?
Margot, je moet naar me luisteren.
Nu zal Margot enkele persoonlijke herinneringen aan Kenji met ons delen.
Hij wil dat Margot haar school verkoopt.
Het is Margot. Wat scheelt er?
Tante Margot? Natuurlijk.