Voorbeelden van het gebruik van Thomas in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Thomas, ga dat aan die man geven.
Thomas en Fabienne waren zeer vriendelijk!
Dat wanneer Thomas weg was, Brandon kon spelen.
Je gaf Thomas een Scalextric.
Alsof Thomas 'm daar achterliet.
Thomas en Dixie zijn zeer responsief en gastvrij.
Thomas Moore noemde het land van de hoop Utopia.
Met Thomas, Andrew.
Doe Thomas de groeten van me.- Pardon?
Doe Thomas de groeten van me.
Jij gaat Thomas nog eens goedendag zeggen.
Welk geloof heeft Thomas Merton?- Katholiek?
Thomas, de trots der Randalls, drinkt niet?
En daarna heeft Thomas hulp nodig met z'n huiswerk.
Bedoelt u Thomas Conti?
En Thomas Vaughn?
Ik stel voor dat Thomas Layne de nieuwe President van de Lijst wordt.
Ene Thomas Brightwell.
Timothy probeert Thomas' hoed te grijpen.
Thomas Barrett is een Christus-achtige man.