Voorbeelden van het gebruik van Vous in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Toiletsleutel, s'il vous blieft.
Parlez vous Francais, Mijnheer?
Ik praat niet tegen vous.
Ietsje langzamer, s'il vous plaît.
Vous terras met tuinmeubelen en barbecue.
Vous parlez voor mij?
Vous êtes un' geldgeil varken!
Hij gebruikte tu en niet vous.
Je regrette het meer dan vous.
Kom naar 'S'il Vous Plaît Beignet.
In restaurant Chez Vous, verderop.
Vous Parlez anglais, Monsieur Bourg?
We doen gewoon'Vous Etes Seuls.
Mijn verblijf was geweldig chez vous.
In restaurant Chez Vous, verderop.
'Chez Vous.
In het restaurant verderop, Chez Vous.
Après vous dan maar, mademoiselle.
U hebt iets nodig pour vous garder.
Chez Vous heeft op deze beoordeling gereageerd.