Voorbeelden van het gebruik van Filippus in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Filippus woonde in Betsaïda,
Deze was door Filippus uitgekozen.
Filippus stond voor een dilemma.
De verwanten van Filippus waren vissers.
Filippus werd de hofmeester van de groep.
Herodes Antipas en Herodes Filippus waren tetrarchen.
De persoonlijkheid van Filippus was weinig indrukwekkend.
Filippus zeide tot hem: Kom en zie.
Je bent een goede hofmeester geweest, Filippus.
Toen de diaken Filippus in Samaria preekte,
Evenmin had Filippus voor zulk een grote menigte voedsel ingeslagen.
Matteüs, Filippus en de tweeling Alfeüs spraken zich niet uit.
Filippus was steeds onthutster door de manier waarop de zaken gingen.
Rond deze tijd kwam Filippus naar de Meester toe en vroeg.
Filippus, je zult je niet langer bezighouden met geld en goederen.
Toen de diaken Filippus in Samaria preekte,
Filippus nu was van Bethsaida,
Een vraag die door Filippus gesteld werd, was typerend voor hun moeilijkheden.
Filippus kwam uit een gezin van zeven kinderen, drie jongens en vier meisjes.
Filippus was geheel ondersteboven door het plotselinge