Voorbeelden van het gebruik van Jimmy in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Jimmy de cliënt.
Jimmy carter stille oceaan- 2027.
Jimmy Nova en de hongerige vrouw van Montello.
Ik zal je missen, Jimmy Papa Chuck.
We noemen ze de Jimmy Mountains. Wat zeg je daarvan?
Nou, als ze zag Jimmy, Ik wist niets over.
Jimmy wacht.
Verdomme Jimmy, je bent weer te laat.
Van Jimmy?
Hij sprak alleen Jimmy, als die niet in het veteranenziekenhuis zat.
En Jimmy of Bill dan?
Jimmy kreeg de sleutel van de stad van de burgemeester van Westwood.
Iemand die Jimmy niet mocht?
Little Jimmy Little. Annuleer zijn contract.
Ontmoet jimmy en anderen op Twoo.
Jimmy heeft dus een probleem.
Jimmy, zijn beste maatje,
Jimmy zijn kaart leidt naar een plek dat Cabo San Lucas heet.
I moet Jimmy onder vier ogen spreken.
Zeg tegen Jimmy hem weg te halen.