Voorbeelden van het gebruik van Jimmy in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ja, ik heb het geprobeerd, Jimmy.
Jimmy, wat bedoelt hij?
Ik heb wel gelijk wat Jimmy betreft.
Jimmy, ik ben zo blij met je.
Toch? Het was Jimmy niet?
De kampioen van dit jaar, Jimmy Bly!
Waren jullie een stel? Jimmy.
Probeer het niet bij mij te dumpen. Jimmy.
Hij wilde ze niet. Jimmy Buffett?
Ik dacht dat… Sorry, Jimmy.
Wie zou dat denken? Jimmy.
Kijk eens die Jimmy White!
Ik ben tot een besluit gekomen.- Jimmy.
Ja, ik begrijp het helemaal. Jimmy, heb jij het begrepen?
Jimmy heeft altijd de geest van een zakenman in het lichaam van een arbeider gehad.
Jimmy the Gent?
Jimmy en Chloe.
Waar Jimmy ons voor waarschuwde.
Zwem gewoon in het water waar Jimmy is en blaas op de fluit.