Voorbeelden van het gebruik van Junks in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Junks, dieven, voorbijgangers.
Z'n ouders waren junks.
Al die verdomde junks.
Het zijn junks.
Ik ben ziek, stomme junks.
Sommigen zijn herstellende junks.
Maar dit zijn junks.
We waren junks.
Vooral junks.
Ik heb niks met hen, met de burgemeester of die junks.
Mark en ik waren junks.
Omdat gevoelens vreemd zijn voor junks.
Het zijn louche motels voor junks en tippelaars.
Zoals elke junk je zal vertellen, zijn junks niet te vertrouwen.
ze zomaar wat doen en het zijn geen junks.
Junks verhoren is oneerlijk.
Wel wat vroeg voor junks.
Deze dame zag een hoop mannelijke junks.
Heel veel junks hier.
Vol junks.