Voorbeelden van het gebruik van Overpriesters in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
En heeft hier macht van de overpriesters, om te binden allen, die Uw Naam aanroepen.
hypocriet waren, zoals de overpriesters en farizeeën, het niet zouden begrijpen.
En bij hem vergaderden al de overpriesters, en de ouderlingen, en de schriftgeleerden.
En als Hij van de overpriesters en de ouderlingen beschuldigd werd, antwoordde Hij niets.
Uw eigen volk en de overpriesters hebben u overgeleverd
ging heen tot de overpriesters, opdat hij Hem hun zou overleveren.
Al de soldaten en de overpriesters konden het lichaam van Jezus niet in het graf houden, zelfs de dood kon Christus niet in zijn banden bewaren;
Jezus in Betanië was, maar de overpriesters en de Farizeeën waren enigszins onthutst.
schijnbaar zijn het slechts enkele die het lef hebben om het gebeuren aan de overpriesters te vertellen.
En de overpriesters, en de gehele raad, zochten getuigenis tegen Jezus,
deelden hun mede al wat de overpriesters en oudsten tot hen gezegd hadden.
De overpriesters en de Farizeeën nu hadden voorschriften gegeven,
verkondigden al wat de overpriesters en de ouderlingen tot hen gezegd hadden.
Jezus antwoordde: ‘Het is geheel terecht dat deze kinderen de Zoon des Vredes, die door de overpriesters verworpen is, verwelkomen.
de hoofdman des tempels, en de overpriesters deze woorden hoorden, werden zij twijfelmoedig over hen, wat toch dit worden zou.
Des anderen daags nu, welke is na de voorbereiding, vergaderden de overpriesters en de Farizeen tot Pilatus.
En hij liet al de overpriesters en schriftgeleerden van het volk vergaderen
verkondigden al wat de overpriesters en de ouderlingen tot hen gezegd hadden.
En de overpriesters beschuldigden Hem van vele zaken; maar Hij antwoordde niets.
En de overpriesters, en de ouderlingen, en de gehele grote raad zochten valse getuigenis tegen Jezus, opdat zij Hem doden mochten; en vonden niet.