TISH - vertaling in Spaans

Voorbeelden van het gebruik van Tish in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Welterusten, Tish.
Buenas noches, Tish.
He, Tish.
Hola, Tish.
Goedemorgen, Tish.
Buenos días, Tish.
Iedereen behalve Tish.
Todas las personas excepto Tish.
Komaan, Tish, kom op.
Vamos, Tish. Vámonos.
Je vluchtte, Tish.
Corriste, Tish.
Jij bent het, Tish.
Eres tú, Tish.
Tish gaat haar ophalen.
Tish fue a buscarla.
Wat doet Tish hier?
¿Qué demonios hace Tish aquí?
Die Tish hier verkoopt.
Las que Tish ha estado vendiendo.
Jij bent, Tish.
Te toca, Tish.
Het spijt me, Tish.
Lo siento, Tish.
Tish, laat me even nadenken!
¡Déjame que te diga lo que pienso, Tish!
Tish is een afkorting van Platisha.
Tish, es el diminutivo de Platisha.
Dat lijkt me niet, Tish.
Creo que no, Tish.
Het komt eraan. Tish?
Te lo serviré enseguida.¿Tish?
Maar goed, Tish Atherton.
Como sea, Tish Atherton.
Tish Delaurio wordt morgen vrijgelaten.
¿Qué es? Tish Delaurio será liberada mañana.
Tish, ik ben klaar.
Tish, estoy lista.
Hallo, Tish, oude vriend.
Hola, Tish, amigo.
Uitslagen: 98, Tijd: 0.0358

Tish in verschillende talen

Top woordenboek queries

Nederlands - Spaans