CHOZA - vertaling in Nederlands

hut
cabaña
cabina
choza
camarote
habitación
refugio
caseta
casucha
barraca
aposentos
shack
choza
cabaña
krot
basurero
pocilga
choza
vertedero
tugurio
casucha
lugar
cuchitril
chabola
mierda
keet
puesto
choza
cabaña
lugar
frente
antro
schuur
granero
cobertizo
establo
arrojar
perder
granja
cabaña
pajar
caseta
galpón
huis
casa
hogar
vivienda
cámara
inicio
wigwam
choza
tienda india
tipi
huisje
casa
hogar
vivienda
cámara
inicio

Voorbeelden van het gebruik van Choza in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Yo soy un viejo galitziano de una choza en Ucrania.
Ik ben een oude Galiciaan, uit een hutje in de Oekraïne.
Encontramos esto en su choza de la playa.
We vonden dit in uw huisje aan het strand.
Mi madre está dentro de la choza.
Mijn moeder is in de wigwam.
No puedo tener a mi agregado viviendo en una choza,¿verdad?
Mijn rechterhand mag niet in een krot wonen, nietwaar?
En la choza.
In de schuur.
Entonces¿qué estás tratando de hacer con este choza de mal gusto?
Wat wil je dan bereiken met deze smakeloze keet?
Estoy en la choza.
Ik ben bij het huis.
Sí. Vivía en una choza en la India;
Hij leefde in 'n hutje in India.
Sólo construiré mi choza para Taza.
Ik bouw m'n wigwam voor Taza.
Debemos ponerla en la choza.
We leggen haar in de schuur.
Mi hijo está en una choza.
Mijn kind zit dus in een keet.
¿Y estaba viviendo en una choza?- Los gastos son bajos.
En dan woont hij in zo'n krot.
Y allí fue donde sentí algo acerca de esa choza vieja.
En er was iets raar met dit oude hutje.
y vive en una choza.
geen vrienden en hij woont in een keet.
Él vive en el arcén de la BR-101, en una choza tambaleante.
Hij woont in de wegberm van de BR-101, in een wankel krot.
Repite lo mismo,"choza azul".
Hij zegt steeds'blauwe schuur'.
Y vive en una choza.
Ze woont in een hutje.
Vive en una choza.
Hij woont in een keet.
y tu vivirías en una choza.
en woonde je in een krot.
¿Hay algo de la choza?
Iets uit de schuur?
Uitslagen: 457, Tijd: 0.1141

Top woordenboek queries

Spaans - Nederlands