Examples of using Boog in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Waar is mijn boog, Paulie?
Ik zie de boog boven de ramen.
Otis' stok. Ze boog, maar ze brak niet.
Toen de verpleegster zich over hem heen boog, deed hij dit.
Ze is een dame. Een boog, Fergus?
Een boog leidt naar de slaapkamers.
De boog van je enkel.
Boog, ben jij de weerwolf?
De boog van de geschiedenis is lang.
De boog van St. Louis valt uit elkaar.
Ik rook dat telkens als ze zich over mij boog.
Hij zei dat hij boog over het lichaam.
Hij gebruikte geen pijl en boog.
Toen boog Israël zich neer aan het hoofdeinde van het bed.
Recht door de boog naar de zitkamer.
De boog van sterke mannen wordt gebroken.
De boog van de planeet.
Boog, ik geloof in je.
Hier. Zie je de boog van het slagaderlijke bloed?
De boog gaat zich niet van zelf eindigen.