Examples of using Brouwer in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Leuk geprobeerd, brouwer.
1 Cornelis Brouwer.
ik hou mijn brouwer.
Johannes Matthijs huwde in 1889 met Annegien Brouwer.
Je vader is een brouwer.
1 Jean Annette Brouwer.
We hebben een brouwer.
Prijs/kwaliteit 8 johan brouwer, met het gezin.
Hier. Wij hebben een brouwer.
Ik ken geen van beiden. Tim Brouwer.
Hier. We hebben een brouwer.
Hebbes. Tim Brouwer.
Hij was brouwer.
Jim. Officier Brouwer.
De bekendste en invloedrijkste brouwer was Adolphus Busch.
beste brouwer van het Rijk.
Brouwer is een transport bedrijf gevestigd in Nederland.
Wellicht zet hij als brouwer een lange traditie op de hoeve voort.
Brouwer wilde de aangeboren menselijke nieuwsgierigheid naar meer en anders niet doden.
Brouwer voor één dag- 't Paenhuys brouwerij.