Examples of using Confronteren in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ze zeggen dat Heather Chandler Ram gaat confronteren.
kunnen we het confronteren.
Je eigen angst confronteren is het lot van een Jedi.
Je had ze niet moeten confronteren.
Ik kan Cohill niet confronteren met die duivels.
Ja, we moeten die agenten confronteren Ja.
Ik kan je niet alleen de Magistraat Familie laten confronteren.
Je eigen angst confronteren is het lot van een Jedi.
Morgen wordt het weer beter. Confronteren de problemen.
Ze wilde u ermee confronteren.
Maar ik moet haar confronteren.
Nee ik moet hem alleen confronteren.
Mensen confronteren hoort bij mijn werk.
Dat was z'n ding: mensen confronteren met hun contradicties.
Eén van ons moet hem confronteren.
Ik moet haar confronteren.
Confronteren zou… zou goed geweest zijn.
Ik kan Cohill niet confronteren met die duivels.
Maar wanneer we hen met vriendelijkheid confronteren.
Goed.- Dan kunnen we hem samen confronteren.