Voorbeelden van het gebruik van Confronteren in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
We moeten ze confronteren.
De geesten van hun verleden… als we ze niet confronteren.
Nee, je moet hem confronteren.
Geloof me, Christine moet het monster confronteren.
Men moet angst durven confronteren.
Waarom moet jij hem confronteren?
Je moet je angsten confronteren met kracht.
Laten we ze dan apart confronteren.
Ik had…… mijn vader moeten confronteren.
Je moest Pierce afleiden… niet hem confronteren middenin het bureau.
En een veilige plek waar ik hem kon confronteren.
Hem confronteren en zeggen: Weet je wat?
Of jullie kunnen ze confronteren.
Ik heb gewoon zo'n gevoel. Dan zal ik mijn moeder ermee moeten confronteren, omdat.
zullen we hem confronteren.
We moeten de Sneeuwkoningin confronteren.
Clifford wilde Mr Allen confronteren.
We moeten het vernietigen, voordat we haar confronteren.
Dat is zelfmoord. Thanos confronteren zonder die bijl is dat ook.
Misschien ga ik hem confronteren.