CONFRONT - vertaling in Nederlands

• confronteren
• confrontatie
• aanspreken
• onder ogen
• worden geconfronteerd
• confronteert
• geconfronteerd
• confronteer
• toegeworpen
• ermee confronteer

Voorbeelden van het gebruik van Confront in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

Severity and mobility confront each other in unexpected ways.
Op een verrassende manier worden strengheid en beweeglijkheid met elkaar geconfronteerd.

All these designs originate from a desire to conserve and confront.
Al deze ontwerpen ontstaan uit een verlangen naar conservatie en confrontatie.

Everyone's saying Heather Chandler is gonna confront Ram.
Ze zeggen dat Heather Chandler Ram gaat confronteren.

Richard says that I should confront him.
Volgens Richard moet ik hem aanspreken.

Confront sources of anxiety you can control.
Confronteer bronnen van angst waar je macht over hebt.

No. You confront her during her deposition.
Nee… jij confronteert haar tijdens de zitting.

Otherwise, why wouldn't he confront us, confront me?
Anders had hij ons er wel mee geconfronteerd.

The one thing she will not confront is a large crocodile.
Het enige dat ze niet wil is een confrontatie met een grote krokodil.

Yes, we must confront those agents Yes.
Ja, we moeten die agenten confronteren Ja.

Why? Dylan told me he was gonna confront Wade.
Ik maakte me zorgen. Dylan zei dat hij Wade zou aanspreken op z'n leugens.

I confront him for you, for the truth.
Ik confronteer hem voor je, voor de waarheid.

You confront him directly.
Je confronteert hem direct.

Therefore, wiring in the bath must confront all negative factors.
Daarom moet de bedrading in het bad alle negatieve factoren geconfronteerd.

But I have to confront her.
Maar ik moet haar confronteren.

You must confront Vader. Vader.
Vader. Je moet de confrontatie met Vader aangaan.

I confront him for you, get the truth.
Ik confronteer hem voor je, voor de waarheid.

Confront her? Accuse her?
Confronteert haar? Beschuldigt haar?

Not confront.
Niet"geconfronteerd".

One of us has to confront him.
Eén van ons moet hem confronteren.

Vader. You must confront Vader.
Vader. Je moet de confrontatie met Vader aangaan.