Examples of using Constructeur in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Pieters is constructeur geweest van verschillende projecten.
Project voor een grote constructeur uit de spoorwegsector.
Opgeleid als werktuigbouwkundig constructeur.
Ik begon in 2001 bij ABT als constructeur civiele techniek.
Naam van de constructeur 1.
Wat zei je constructeur erover?
Een mooi marktaandeel van 6,1% voor de constructeur.
De geleverde software blijft de exclusieve eigendom van de constructeur.
Er zijn 2 projecten genomineerd waar Pieters de constructeur voor is geweest.
Onzeker is de naam van de constructeur.
Een kopie van de oorspronkelijke waarborg van de constructeur.
New() methode wordt een constructeur genoemd.
De verantwoordelijkheid voor die auto's ligt bij de constructeur.
Constructor van trait conflicten met erfelijke constructeur.
Dit was voor de constructeur doorslaggevend.
In feite, deze crypto- afperser is gebaseerd op crypto- constructeur HiddenTear.
Jan Bahyl was een belangrijke Slowaakse uitvinder, constructeur en auteur van diverse patenten.
Een van de beroemde stedelingen was de constructeur en vlieger Jan Kaspar.
Daar. Howard Garrideb constructeur van landbouw machines.
Als team in de Formule 1 moet je een constructeur zijn.