DE HEERE ZEIDE TOT in English translation

lord said to
yahweh said to
jehovah said unto
jehovah saith unto
de HEERE zeide tot

Examples of using De HEERE zeide tot in Dutch and their translations into English

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
En de HEERE zeide tot mij: Wat ziet gij, Amos?
And the LORD said unto me, Amos, what see you?
Maar de HEERE zeide tot mij: Het zij u genoeg;
And Jehovah said to me, Let it suffice thee;
En de HEERE zeide tot mij: Wat ziet gij, Jeremia?
Then said Jehovah unto me, What seest thou, Jeremiah?
En de HEERE zeide tot mij: Wat ziet gij, Jeremia?
And the LORD said unto me, Amos, what seest thou?
En de HEERE zeide tot mij: Gij hebt wel gezien;
Then said the LORD unto me:'Thou hast well seen;
En de HEERE zeide tot mij: Gij hebt wel gezien;
Then Jehovah said to me, You have seen well;
Maar de HEERE zeide tot mij: Het zij u genoeg;
And the LORD said unto me:'Let it suffice thee;
En de HEERE zeide tot Kain: Waar is Habel, uw broeder?
And YHVH said unto Cain, Where is Abel thy brother?
En de HEERE zeide tot hem: Waarmede?
And the LORD said unto him, Wherewith?
En de HEERE zeide tot mij: Gij hebt wel gezien;
Then said Jehovah unto me, Thou hast well seen;
En de HEERE zeide tot hem: Trek op.
And the LORD said unto him, Go up.
En de HEERE zeide tot hem: Waarmede?
And the Lord said unto him, Wherein?
En de HEERE zeide tot Rebecca.
And the Lord said unto Rebecca.
En de HEERE zeide tot hem: Trek op.
And Jehovah said to him, Go up.
En de HEERE zeide tot mij: Wat ziet gij, Jeremia?
Then said the LORD unto me, What seest thou, Jeremiah?
En de HEERE zeide tot Kain: Waar is Habel, uw broeder?
And the LORD said unto Cain, Where is Abel thy brother?
En de HEERE zeide tot hem: Wat is er in uw hand?
And Jehovah said to him, What is that in thy hand?
En de HEERE zeide tot hem: Wat is er in uw hand?
And the Lord said unto him, What is that in thine hand?
En de HEERE zeide tot mij: Wat ziet gij, Amos?
And the Lord said unto me, Amos, what seest thou?
En de HEERE zeide tot hem: Waarmede?
And the LORD said unto him, By what means?
Results: 450, Time: 0.035

Word-for-word translation

Top dictionary queries

Dutch - English