Examples of using Zeide in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
En ik zeide tot hem: Ik ben een Amalekiet.
Toen zagen de jongeren elkander aan, en waren in twijfel van wien hij dat zeide.
Matthew 19:18 Hij zeide tot Hem: Welke?
En ik zeide: Ik zie een amandelroede.
die het hoofd schudde en zeide.
Daarop zeide hij: Ik heb u gevonden.
Jezus zeide tot haar: Uw broeder zal wederopstaan.
En ik zeide tot hem: Ik ben een Amalekiet.
Hij zeide tot Hem: Ja, Heere!
Als ik zeide: Mijn voet wankelt;
Ik legde dus mijn mond tegen den muur en zeide.
Jezus zeide tot hem: Gij hebt het gezegd.
Hij zeide tot hem: Weid mijn lammeren.
Jezus zeide tot haar: Geef Mij te drinken.
En ik zeide: Waar gaat gij henen?
Daarna hoorde ik de stem des Heeren, dewelke zeide.
En hij zeide tot hem: Zie,[hier] ben ik!
En Pilatus zeide tot hen: Ziet, de Mens!
Maar God zeide tot Abraham.
Matthew 19:18 Hij zeide tot Hem: Welke?