Examples of using Een bruid in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Een bruid, vermoord op haar huwelijksreis.
Een bruid op zoek naar een bruiloft.
Je wordt toch een bruid van Christus?
Een bruid hoort niet aan de deur te luisteren.
Een bruid hoort niet aan de deur te luisteren.
Townsend? Zelfs een bruid op haar trouwdag?
Je bent een bruid van Christus!
Ik zal een bruid zijn.
Net als een bruid voor de bruiloft.
Ik zou graag een bruid van Christus worden.
Je bent nu een bruid, Esty.
Ik ga een bruid zijn.
Een bruid voor Johannes.
Een bruid op een paard.
Hier is een bruid, is ze niet lieftallig?
Iemands idee van een bruid in het bad?
Zonder hem en binnenkort een bruid, voel ik me verloren en verward.
Dat is wat een Indiase bruid draagt als ze trouwt.
Heb je ooit een bruid met zakken gezien?
Je vind een bruid, en trouwt, en dan ga je naar het noorden.