Examples of using Geloof in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Mijn geloof in democratie en de rechtsorde.
Geloof me, hij is een hij.
Ik geloof niet dat ze me veel raad gaf.
Ik heb geloof in mezelf.
Ik geloof dat u mijn hond, Odie heeft?
Ik geloof in je. Marek.
Geloof niet in stereotypes.
Ons geloof verbied bloedtransfusies.
En je geloof in onze efficiency.
Geloof me. Ik wil Sam deze zomer.
Ik geloof, dat ik je voor dat alles nooit bedankt heb.
Ik geloof dat hij zelfs Jerry benaderde.
Ik heb geloof, in mijn hart.
Ik geloof dat hij Steve heet.
En geloof je hem?
Dring je geloof niet op, makker!
Mijn geloof is geen mythe.
Het geloof dat vrouwen inferieur zijn aan mannen.
Ik geloof dat u het moet weten.- Dank u.
Ik geloof in m'n krachten!