Examples of using Groot in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hoe groot ben jij, Ramon?
Ik ben groot fan van Avery.
Het is groot geld. Het is echt.
Ongeveer zo groot, grijs haar.
Ja. Dat is van groot belang, Dr. Grace.
De nieuwe iPhone is groot.
Hoe groot waren de camera's?
Ik heb groot nieuws voor je.
Madam De Groot heeft nog een appartement vrij.
Je bent groot en snel als 'n gazelle.
Een groot, rijk gezin in Ohio.
Het is groot geld. Het is echt.
Frank. De risico's zijn te groot, D.
Met een deining van 36 a 38 centimeter en groot gestalte.
De Hulk is groen en groot.
Sebastien de Groot, met het gezin.
Hoe groot zijn je vrouws borsten?
Voor groot publiek leeftijdgescheiden.
Is ze groot of klein?
Meneer De Groot, diepte 14 vadem.