Voorbeelden van het gebruik van Groot in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Groot en dom.
Ik heb groot nieuws.
was groot nieuws.
Dat is het begin van elk groot liefdesverhaal dat ik ken.
Ik stak 'n groot tandje bij, en heb groot nieuws voor ons.
Ik ben groot.
Ik zei toch dat we niet groot genoeg waren?
Wij hebben groot nieuws.
Hij is niet zo groot.
Ik heb ook groot nieuws.
heeft groot nieuws!
automatische en groot formaat machines.
heeft groot nieuws!
De trechter is verkrijgbaar in een klein en groot standaardmodel.
Welkomstwoord door burgemeester E. Groot.
Voor sponsoringszoekers, is dit groot nieuws.
Hij is- hij is- nogal groot voor een kleine vent.
Vriendje verloren en teruggevonden, na groot diplomatiek incident… één.
Hij was groot.
Ik heb ook groot nieuws.