Examples of using Hij was aardig in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ja, hij was aardig.
Hij was aardig en praatte met zachte stem. Het was raar.
Hij was aardig voor me, en hij heeft me gezoend.
Hij was aardig en… Hij noemde me zijn kanarie?
We raakten aan de praat, hij was aardig.
Hij was aardig en vrijgevig met zijn vrienden.
Niets, hij was aardig.
Dus hij was aardig tegen jou?
Hij was aardig, gul.
Hij was aardig, gul.
En hij was aardig.
Hij was aardig en goed.
Hij was aardig, bedoel je.
Maar hij was aardig en heel lief.
Aw, hij was aardig.
O, Freddie. Hij was aardig, hij was gevoelig.
Kasim. Hij was aardig.
Hij was aardig tegen mij.
Hij was aardig tegen mij zoals Wesley.
Maar hij was aardig.