Examples of using Imploderen in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ze imploderen overal in de stad.
We imploderen, door dit verhaal te geloven.
Dan imploderen we.
Ze imploderen op dit moment.
Mijn bedrijf kon steeds op elk moment imploderen.
Hij gaat naar de korf dat we staan in imploderen?
Hij gaat imploderen.
Mijn speekselklieren imploderen.
Intussen blijft het financiële stelsel op deze wereld aan het imploderen.
In feite lieten ze de fabriek imploderen.
Bedrijven waar u geld insteekt, imploderen vaak.
Over drie minuten imploderen we.
En als we geen dopamine gebruiken, zal het imploderen.
De Wall-Mart gaat imploderen.
Ik wil niet imploderen.
Ik ga imploderen.
Snel. De ster gaat imploderen.
We imploderen.
diverse pluimage erom dat de eurozone zou imploderen.
In deze sterren zal alle massa van deze sterren gewoon blijven imploderen, dus de neutronen.