Examples of using Instructeur in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Met/info NAAM zie je dan bij welk gilde deze instructeur hoort.
Nee, meneer. Ik was die dag haar instructeur.
Zij mogen altijd als instructeur terugkomen naar Top Gun.
Een kijkje in de wereld van een Berlitz instructeur.
Ik was haar instructeur.
Welkom ik ben uw bescheiden instructeur, Rompenradius, uw goede vriend.
Jackson is vast een goede instructeur.
Nee, instructeur Rolle.
Welkom ik ben uw bescheiden instructeur, Rompenradius, uw goede vriend.
Goedenavond, ik ben Glenn Quagmire, de instructeur.
Je wordt een instructeur.
Alle lessen worden gegeven door een daarvoor opgeleidde instructeur.
Mijn nieuwe instructeur Nikki.
Je wordt een instructeur.
S® het boomparcours ontdekken of onder begeleiding van een gediplomeerd instructeur kennismaken met de klimsport.
Ik ben Maureen, je instructeur hier.
genageld door haar oudere instructeur.
Je zit vast aan een instructeur.
Nee, meneer. Ik was die dag haar instructeur.
Klimmen, speleologie en canyoning met instructeur in bezit van staatsdiploma.