Examples of using Marc in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
En Paul Weber? Marc Albouis.
Ik zeg 't hem wel. Marc.
En ik ben niet Jean Marc Dematteis.
Ga van de weg af. Marc.
Hij werkt in een museum. Marc.
Doet dit niet, Marc.
U lijkt geïnteresseerd. Marc Flatrian.
Sarah heeft Marc Jacobs.
U lijkt geïnteresseerd. Marc Flatrian.
Alice, het is Marc.
Marc en zijn partner maakte ons welkom en was erg vriendelijk.
Ja, hallo, is Marc Faison toevallig al aanwezig?
Marc zal de dag berouwen dat hij met mijn voeten speelde!
Marc was een geweldige gastheer en erg behulpzaam als het gaat om de check-in!
Marc en Jessica waren zeer aardige gastheren.
Marc en zijn partner zijn zeer eenvoudige mensen.
Wij vroegen het Marc Jansen, manager bij BOM Brabant Ventures.
Marc is uitgenodigd om deze beoordeling te schrijven door Flyer. be.
Marc, op deze camping in mei 2016.
Vanaf dan is en blijft Marc helemaal in de ban van touch.