NETJES in English translation

neat
netjes
keurig
nette
leuk
mooi
puur
gaaf
een nette
verzorgde
tidy
netjes
ruim
schoon
proper
ordelijk
mooi
keurig
een nette
opgeruimd
opgeruimde
neatly
netjes
keurig
mooi
strak
overzichtelijk
clean
schoon
schoonmaken
reinigen
een schone
zuiver
proper
ruim
rein
netjes
opruimen
nicely
mooi
goed
netjes
lekker
keurig
vriendelijk
aardig
leuk
fraai
nice
mooi
leuk
aardig
fijn
goed
lekker
lief
prettig
vriendelijk
gezellig
properly
goed
correct
behoorlijk
juist
juiste wijze
fatsoenlijk
netjes
behoren
adequaat
degelijk
decent
degelijk
redelijk
waardig
menswaardig
toonbaar
gedegen
een nette
fatsoenlijke
goede
behoorlijke
well
nou
goed
wel
zowel
ook
put
lekker
ruim
prima
polite
vriendelijk
een beleefd
aardig
netjes
hoffelijk
beleefdheid
beschaafd
beleefd
just
very
netjes
tidily

Examples of using Netjes in Dutch and their translations into English

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Hang je jasje netjes op en ruim je muts op.
Hang your jacket up properly and put on your slippers.
Meteen. Netjes gedaan, Mr Palmer.
Right away. Neatly done, Mr. Palmer.
Die bocht netjes aansnijden, breed er door glijden.
Cutting that corner nicely, sliding wide on that one.
Dat is wat ik netjes noem!
That's what I call neat.
Het is vrij netjes.
It's pretty clean.
Hij was ontzettend netjes.
He was unbearably tidy.
Ik kleed me netjes, ik zorg goed voor mezelf.
I dress well, I take care of myself.
Stelen is niet netjes, weet je?
Stealing's not nice, you know?
Dat is erg netjes van u. Stil.
Quiet! That's very decent of you.
De claim is netjes ingediend in Salisbury.
The claim was properly filed in Salisbury.
Netjes gearrangeerde folders, net kantoor.
Neatly arranged folders, like office.
Netjes vragen werkt beter, hoor.
That might work better. You could ask nicely.
Ik probeer het huis mooi en netjes te houden.
I try to keep the house nice and neat.
Maar hou het wel netjes.
But keep it clean, though.
Mijn ouders zijn netjes.
My folks are tidy.
Het is niet netjes om mensen te besluipen.
It's not polite to sneak up on people.
Altijd zo netjes gekleed en zo beleefd.
Always so well dressed, polite.
Dat is erg netjes van u. Stil!
That's very decent of you. Quiet!
Ja. Alles netjes gedaan en daar zijn we.
All neatly done and there we are. Yes.
Begeleid haar netjes naar buiten.
Escort her out nicely.
Results: 10306, Time: 0.1004

Netjes in different Languages

Top dictionary queries

Dutch - English