Examples of using Rij in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
De rij voor de taart begint daar.
Wacht. Rij een paar dagen in de Ferrari.
Alle wijnhuizen en contactgegevens op een rij.
Adam West in shorts, een rij om Brendan Fraser te ontmoeten.
Eerste rij.
Rij me maar omver!
Elk volgend nummer in de rij is de som van de vorige twee nummers.
Was Christian in de rij toen Chan Greeley oppikte?
Lk rij voor de ST.
Is dat de rij voor de voedselbank?
Jackie! Rij rechtstreeks naar het ziekenhuis!
IO-Link-apparaten voor Axioline E op een rij.
Dat is vijf jaar op een rij.
Ik wacht liever in de rij zonder mijn telefoon.
Ik rij veel op de quad.
Ze zeiden rij 4, maar.
De rij en het computerprogramma horen dan bij elkaar.
In de rij van het eerste slachtoffer,
Rij vooruit en wijs ons de weg.
Er staat een rij voor de wc.