Examples of using Saks in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Dat is geen Saks.
In de etalage van Saks op Fifth Avenue.
Zijn moeder is een Saks.
Het spijt me. Saks, Fifth Avenue.
Ik denk dat hij een Saks is.
Je werkte bij Saks.
Er was nog een kleinere man, een Saks.
Dit komt van Saks.
Liefst van Saks.
Alfred staat nooit toe dat een andere Saks koning wordt genoemd.
Ik heb gezien… dat je een Saks liet gaan.
De saks heeft aan het uiteinden net als een Vikingzwaard een pommel.
De Saks die op zulke voorwaarden niet werken kan, wordt brodeloos.
Dat zegt Saks ook, tot ze je gold card zien.
Dat zegt Saks ook, tot ze je gold card zien.
de speer en de saks.
Meer informatie over restaurant De Saks.
De manicure van Saks vertelde het.
Ik ben geen Saks!
uit Hollywood verbannen in de jaren 30, eindigde als verkoopster bij Saks. Tot 80.