Examples of using Schepsel in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Carl Williman was een goed schepsel van God.
Zuster, dit is een schepsel van God.
Zenobia's schepsel.
Oh, Arnold… jij arm gekweld schepsel.
Maar het is een schepsel van God.
De heilige Geest geeft het het leven om te leven als dat bijzondere schepsel.
Nguyen is Errinwright zijn schepsel.
Het is ook een schepsel Gods.
U hebt mijn schepsel ontmoet.
Kijk daar.- Zenobia's schepsel.
Ze is een schepsel van God.
Treece, breng mijn schepsel terug. Treece.
Jawel, omdat hij een schepsel van God is.
Het is geen schepsel van God!
Ze is een schepsel van God.
Nee, ze is een zeldzaam en mooi schepsel.
Ik vergeef ieder schepsel en laat ook ieder schepsel mij vergeven.
Dit schepsel.
Ik ben geen schepsel van God.
Het is maar een schepsel van de aarde.