Examples of using Soberheid in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Heda met zijn geruststellende soberheid en serene stemming.
De perfecte balans tussen weelde en soberheid.
Lichte plaats, ingericht met smaak en soberheid.
De tuin der soberheid?
Soberheid van lichaam, geest en spraak.
Zuiverheid, soberheid en de Jezus van de blanke Christenen.
Lichte plaats, ingericht met smaak en soberheid.
Die voedde zijn drang naar eenvoud en soberheid.
Paul stond bekend om zijn soberheid en discipline.
Ik heb soberheid getoond.
De eerste voorgeschreven plicht is tapasā: soberheid.
Het pand is een gerestaureerde boerderij met smaak en soberheid.
Dit zoeken naar eenvoud leidt overigens niet tot soberheid of ongemak.
Maar ik denk nog steeds dat Luthers soberheid sadistisch is.
Jij hebt nog wat meer tijd nodig en soberheid.
De perfecte combinatie van staal en soberheid.
De Zweedse meubilair geeft het interieur ruimtes elegantie en soberheid.
Misschien moeten we terugkeren naar soberheid.
De regering zag zich genoodzaakt om op sociaal-economisch terrein een politiek van soberheid in te voeren.
Het huis is ingericht met smaak en soberheid.